With — English Dutch translation5 translations found

with (o) (feature) met (o) (feature)
with (o) (general) met (o) (general)
with (o) (in the company of) bij (m) (o) (in the company of)
with (o) (at the same rate as) met (o) (at the same rate as)
with (o) (in the case of) met (o) (in the case of)
With examples195 examples found
let one's tongue get away with one uit de school klappen
let one's tongue get away with one verklappen
let one's tongue get away with one zich verspreken
be on good terms with een goede verstandhouding hebben met
be on good terms with goed kunnen omgaan met
be on good terms with goed kunnen opschieten met
go along with akkoord gaan met
go along with het eens zijn met
go along with naar de mond praten
go along with meepraten
go out on a date with een afspraakje hebben met
go out on a date with uitgaan met
go without het stellen zonder
go without saying duidelijk zijn
go without saying voor zichzelf spreken
go without saying voor de hand liggen
go without saying vanzelfsprekend zijn
fall in love with verliefd worden op
curry favor with kontlikken
curry favor with kontkruipen
curry favor with gatlikken
curry favor with flemen
curry favor with kruipen voor
curry favor with pluimstrijken
curry favor with flikflooien
curry favor with slijmen
curry favor with stroopsmeren
furnish someone with something iemand iets verschaffen
furnish someone with something iemand iets verstrekken
be capable of dealing with tegen kunnen
be capable of dealing with sterk genoeg zijn om het aan te kunnen
be capable of dealing with opgewassen zijn tegen
be capable of dealing with it ertegen kunnen
be capable of dealing with it ertegen opgewassen zijn
deal ruthlessly with streng aanpakken
deal seriously with streng aanpakken
deal with bravely zich met lef doorheen slaan
live in with wonen bij
live in with inwonen bij
identify oneself with zich vereenzelvigen met
identify oneself with zich herkennen in
identify oneself with zich identificeren met
pale in comparison with niet te vergelijken zijn met
pale in comparison with verbleken bij
be in agreement with kloppen met
be in agreement with rijmen met
be in agreement with in overeenstemming zijn met
be in agreement with overeenstemmen met
be infatuated with dol zijn op
be infatuated with weg zijn van
be infatuated with verliefd zijn op
get infected with besmet worden met
be able to cope with it ertegen kunnen
be able to cope with it ertegen opgewassen zijn
be fed up with it zich de keel uithangen
be fed up with it het zat zijn
be fed up with it het beu zijn
be fed up with it het moe zijn
be fed up with it er genoeg hebben van
be frank with someone iemand ongezouten de waarheid zeggen
be frank with someone iemand onomwonden de waarheid zeggen
be frank with someone iemand flink de waarheid zeggen
be seized with fear bevangen zijn met angst
be plain with someone iemand ongezouten de waarheid zeggen
be plain with someone iemand onomwonden de waarheid zeggen
be plain with someone iemand flink de waarheid zeggen
blessed with begiftigd met
blessed with gezegend met
not reckon with geen rekening houden met
reckon without geen rekening houden met
play with fire met vuur spelen
provide someone with something iemand iets verschaffen
provide someone with something iemand iets verstrekken
provide with personnel van personeel voorzien
provide with personnel bemannen
provided with voorzien van
provided with toegerust met
provided with uitgerust met
meddle with other people's business zijn neus steken in andermans zaken
meddle with other people's business zich met andermans zaken bemoeien
meddle with other people's business in andermans zaken snuffelen
mess around with knoeien met
mess around with knoeien met
mess around with klungelen aan
mess around with rotzooien met
mess around with rotzooien met
mess around with knoeien aan
mess around with prutsen aan
mess around with knoeien aan
mix up with verwarren met
not mix with zich niet bemoeien met
not mix with zich afzijdig houden van
come down with a cold een kou opdoen
come down with a cold een verkoudheid opdoen
come down with a cold kouvatten
come down with a cold verkouden worden
come within sight zichtbaar worden
not be able to come to grips with something geen vat op iets kunnen krijgen
not be able to come to grips with something geen grip op iets kunnen krijgen
be connected with samenhangen met
be connected with familie zijn van
be connected with verband houden met
compared with vergeleken bij
compared with vergeleken met
compared with naast
teem with rain stortregenen
teem with rain gieten
be tied in with in verband staan met
be tied in with samenhangen met
be tied in with horen bij
tie in with aanknopen bij
tie in with verband houden met
tie in with aansluiten op
tie up with in verband brengen
acquainted with bekend met
acquainted with op de hoogte van
be acquainted with kennen
in agreement with conform
in agreement with in overeenstemming met
not agree with niet goed bekomen
not agree with niet goed vallen
not agree with slecht bekomen
be seized with bezeten zijn door
speak with a lisp lispelen
be square with een rechte hoek vormen met
be square with haaks staan op
be square with loodrecht staan op
stay with the subject bij het onderwerp blijven
supply someone with something iemand iets verschaffen
supply someone with something iemand iets verstrekken
swarming with krioelen van
come with meekomen
deal with zich bezighouden met
deal with omgaan met
deal with omgaan met
deal with behandelen
deal with behandelen
deal with behandelen
deal with zich inlaten met
deal with afrekenen met
deal with aanpakken
deal with zaken doen met
deal with bolwerken
deal with aankunnen
deal with het hoofd bieden aan
deal with handelen met
go with samenhoren met
go with sporen met
live with wonen bij
live with inwonen bij
mesh with samenhoren met
mesh with sporen met
mix with kunnen opschieten met
play with spelen met
rate with beschouwen als
rate with rekenen onder
rate with rekenen tot
send with meegeven aan
teem with vol zitten van
teem with wemelen van
teem with stikken van
teem with krioelen van
teem with krioelen van
tie with gelijk spelen met
tie with gelijk eindigen met
toy with spelen met
vie with concurreren met
vie with rivaliseren met
vie with wedijveren met
with angles met hoeken
with angles angulair
with angles hoekig
with capital bemiddeld
with capital welvarend
with capital welgesteld
with capital kapitaalkrachtig
with interest belangstellend
with interest vol belangstelling
with interest vol interesse
with interest geïnteresseerd
with it ingesloten
with it erbij
with it inbegrepen
with pleasure gaarne
with pleasure tot genoegen
with pleasure met plezier
with pleasure met plezier
with pleasure graag
with pleasure graag
with relish met plezier
with relish met smaak
with young zwanger
with young drachtig
get along with kunnen opschieten met
get along with opschieten met
Translate With into other languages
Translate with into German
Translate with into French
Translate with into Italian
Translate with into Spanish
Translate with into Portuguese
Translate with into Slovenian
Translate with into Polish
Translate with into Czech