end
(n)
(activity)
|
einde
(n)
(n)
(activity)
|
end
(n)
(purpose)
|
doel
(n)
(n)
(purpose)
|
end
(n)
(conclusion)
|
besluit
(n)
(n)
(conclusion)
|
end
(n)
(objects)
|
uiteinde
(n)
(n)
(objects)
|
end
(n)
(conclusion)
|
einde
(n)
(n)
(conclusion)
|
end
(n)
(purpose)
|
doeleinde
(n)
(n)
(purpose)
|
end
(n)
(purpose)
|
bedoeling
(f)
(n)
(purpose)
|
end
(n)
(activity)
|
beëindiging
(f)
(n)
(activity)
|
end
(n)
(purpose)
|
voornemen
(n)
(n)
(purpose)
|
ended
end
end
ended
ended
end
|
voorgenomen
nemen voor
neemt voor
namen voor
nam voor
|
end
(v)
(activity)
|
beëindigen
(v)
(activity)
|
end
(v)
(general)
|
een einde maken aan
(v)
(general)
|
end
(v)
(activity)
|
ophouden
(n)
(v)
(activity)
|
ended
end
end
ended
ended
end
|
opgehouden
houdt op
houden op
hield op
hielden op
|
end
(v)
(meeting)
|
beëindigen
(v)
(meeting)
|
end
(v)
(activity)
|
stoppen
(n)
(v)
(activity)
|
ended
end
end
ended
ended
end
|
gestopt
stoppen
stopt
stopte
stopten
|
end
(v)
(meeting)
|
voltooien
(v)
(meeting)
|
ended
end
end
ended
ended
end
|
voltooid
voltooit
voltooien
voltooiden
voltooide
|
end
(v)
(activity)
|
een eind maken aan
(v)
(activity)
|
end
(v)
(general)
|
beëindigen
(v)
(general)
|