Trade — translation English Dutch. Translate Trade into Dutch

trade (n) (business company)	bedrijfstak (m) (n) (business company)
trade (n) (job)	stiel (m) (n) (job)
trade (n) (business company)	handel (m) (n) (business company)
trade (n) (job)	ambacht (n) (n) (job)
trade (n) (general)	handel (m) (n) (general)
trade (n) (business company)	branche (m) (n) (business company)
trade (n) (payment)	inruil (m) (n) (payment)
trade (n) (general)	zaken (f) (n) (general)
trade (v) (business company)	handel drijven (v) (business company)
trade (v) (business company)	zaken doen (v) (business company)
trade (v) (business company)	handelen (v) (business company)
traded trade trade traded traded trade	gehandeld handelt handelen handelden handelde

Trade examples32 examples found

branch of trade	bedrijfstak
branch of trade	branche
building trade	bouwvak
center of trade	handelscentrum
free trade	vrijhandel
free trade	vrije handel
retail trade	detailhandel
slave trade	slavenhandel
stock in trade	knepen van het vak
stock-in-trade	knepen van het vak
trade center	handelscentrum
trade fair	jaarbeurs
trade in	inruilen
trade in	verhandelen
trade in	handelen in
trade name	handelsbenaming
trade name	handelsnaam
trade name	merknaam
trade off	inruilen
trade price	groothandelsprijs
trade relations	handelsbetrekkingen
trade union	vakbond
trade union representative	vakbondsvertegenwoordigster
trade union representative	vakbondsman
trade union representative	vakbondsvertegenwoordiger
trade union representative	vakbondsafgevaardigde
trade union representative	vakbondsafgevaardigde
trade wind	passaatwind
trade-in	inruilobject
trade-in	inruil
trade-off	ruil
trade-off	inruil

Translate Trade into other languages

Trade — English Dutch translation11 translations found