Tack — English Dutch translation9 translations found

tack (n) (nautical) koers (m) (n) (nautical)
tack (n) (sewing) driegsteek (n) (sewing)
tack (n) (sewing) rijgsteek (m) (n) (sewing)
tack (n) (interior decoration) kopspijkertje (n) (n) (interior decoration)
tack (n) (interior decoration) nageltje (n) (n) (interior decoration)
tack (v) (sewing) rijgen (n) (v) (sewing)
tack (v) (nautical) loeven (v) (nautical)
tack (v) (nautical) overstag gaan (v) (nautical)
tack (v) (sewing) driegen (v) (sewing)
Tack examples14 examples found
change one's tack het anders aanpakken
change one's tack overstag gaan
change one's tack het over een andere boeg gooien
change tack het anders aanpakken
change tack overstag gaan
change tack het over een andere boeg gooien
start off on a different tack het anders aanpakken
start off on a different tack overstag gaan
start off on a different tack het over een andere boeg gooien
tick-tack-toe oxo
tick-tack-toe tik-tak-tor
tick-tack-toe boter-kaas-en-eieren
tin-plated tack vertind kopspijkertje
thumbtack punaise
Translate Tack into other languages
Translate tack into German
Translate tack into French
Translate tack into Italian
Translate tack into Spanish
Translate tack into Portuguese
Translate tack into Slovenian
Translate tack into Polish
Translate tack into Czech