Strain — translation English Dutch. Translate Strain into Dutch

strain (n) (effort)	druk (m) (n) (effort)
strain (n) (medicine)	spanning (f) (n) (medicine)
strain (n) (physical activity)	inspanning (f) (n) (physical activity)
strain (n) (technical)	spanning (f) (n) (technical)
strain (n) (effort)	last (m) (n) (effort)
strain (n) (technical)	belasting (f) (n) (technical)
strain (n) (relations)	spanning (f) (n) (relations)
strain (n) (medicine)	stress (m) (n) (medicine)
strain (n) (relations)	gespannen toestand (m) (n) (relations)
strain (v) (culinary)	zeven (n) (v) (culinary)
strained strain strain strained strained strain	gezeefd zeeft zeven zeefde zeefden
strain (v) (culinary)	afgieten (v) (culinary)
strained strain strain strained strained strain	afgegoten gieten af giet af goten af goot af
strain (v) (effort)	moeite doen (v) (effort)
strain (v) (effort)	veel vergen van (v) (effort)
strain (v) (patience)	hoge eisen stellen aan (v) (patience)
strain (v) (effort)	zich inspannen (v) (effort)
strain (v) (medicine)	overbelasten (v) (medicine)
strained strain strain strained strained strain	overbelast overbelast overbelasten overbelastte overbelastten
strain (v) (patience)	zwaar op de proef stellen (v) (patience)

Strain examples7 examples found

be under a lot of strain	onder hoge druk staan
put a great strain on	een zware belasting zijn voor
reduce strain	afnemen
reduce strain	minder intens worden
strain away	afgieten
strain off	afgieten
strain one's ears	ingespannen luisteren

Translate Strain into other languages

Strain — English Dutch translation17 translations found