Stir — English Dutch translation19 translations found

stir (n) (excitement) beroering (f) (n) (excitement)
stir (v) (feelings) bewegen (v) (feelings)
stir (v) (feelings) aanwakkeren (v) (feelings)
stir (v) (liquid) omroeren (v) (liquid)
stir (v) (fire) oppoken (v) (fire)
stir (v) (feelings) raken (v) (feelings)
stir (v) (movement) zich bewegen (v) (movement)
stir (v) (person) opstoken (v) (person)
stir (v) (feelings) treffen (n) (v) (feelings)
stir (v) (feelings) stimuleren (v) (feelings)
stir (v) (feelings) aandoen (v) (feelings)
stir (v) (feelings) opwekken (n) (v) (feelings)
stir (v) (movement) zich verroeren (v) (movement)
stir (v) (person) aanstoken (v) (person)
stir (v) (feelings) aangrijpen (v) (feelings)
stir (v) (feelings) ontroeren (v) (feelings)
stir (v) (person) ophitsen (v) (person)
stir (v) (fire) opporren (v) (fire)
stir (v) (liquid) roeren (v) (liquid)
Stir examples9 examples found
cause quite a stir opzien baren
cause quite a stir beroering verwekken
make a great stir opzien baren
make a great stir beroering verwekken
stir up ophitsen
stir up aanstoken
stir up opstoken
stir up a hornet's nest zich in een wespennest steken
stir-fry al roerend snel laten bakken
Translate Stir into other languages
Translate stir into German
Translate stir into French
Translate stir into Italian
Translate stir into Spanish
Translate stir into Portuguese
Translate stir into Slovenian
Translate stir into Polish
Translate stir into Czech