Speak — English Dutch translation6 translations found

speak (v) (speech) een toespraak houden (v) (speech)
speak (v) (speech) een voordracht houden (v) (speech)
speak (v) (words) spreken (n) (v) (words)
speak (v) (language) spreken (n) (v) (language)
speak (v) (speech) spreken (n) (v) (speech)
speak (v) (words) praten (n) (v) (words)
Speak examples40 examples found
so to speak zogezegd
so to speak bij wijze van spreken
so to speak zo te zeggen
so to speak om zo te zeggen
speak about praten over
speak about spreken over
speak for verdedigen
speak for pleiten voor
speak for getuigen van
speak for heel wat zeggen over
speak for spreken uit naam van
speak for spreken voor
speak for itself voor zich spreken
speak for itself boekdelen spreken
speak freely vrijuit spreken
speak highly of zeer gunstig spreken over
speak ill kwaadspreken
speak ill achterklappen
speak ill roddelen
speak ill zwartmaken
speak in a monotone op één dreun spreken
speak in a monotone monotoon spreken
speak of praten over
speak of het hebben over
speak of spreken van
speak of spreken over
speak of spreken over
speak one's mind zijn mening zeggen
speak out vrijuit spreken
speak to zich richten tot
speak to toespreken
speak to praten met
speak to spreken met
speak up harder spreken
speak very well of zeer gunstig spreken over
speak volumes voor zich spreken
speak volumes boekdelen spreken
speak with praten met
speak with spreken met
speak with a lisp lispelen
Translate Speak into other languages
Translate speak into German
Translate speak into French
Translate speak into Italian
Translate speak into Spanish
Translate speak into Portuguese
Translate speak into Slovenian
Translate speak into Polish
Translate speak into Czech