Settle — English Dutch translation13 translations found

settle (v) (plans) afspreken (v) (plans)
settle (v) (subject) afdoen (v) (subject)
settle (v) (problem) in orde maken (v) (problem)
settle (v) (subject) afsluiten (v) (subject)
settle (v) (plans) overeenkomen (n) (v) (plans)
settle (v) (dispute) beslechten (v) (dispute)
settle (v) (subject) afhandelen (v) (subject)
settle (v) (problem) regelen (v) (problem)
settle (v) (dispute) een eind maken aan (v) (dispute)
settle (v) (discussion) een eind maken aan (v) (discussion)
settle (v) (plans) regelen (v) (plans)
settle (v) (discussion) beëindigen (v) (discussion)
settle (v) (plans) bedisselen (v) (plans)
Settle examples19 examples found
settle back gemakkelijk gaan zitten
settle down tot rust komen
settle down bedaren
settle down een geregeld leven gaan leiden
settle down into lekker gaan zitten in
settle down into zich nestelen op
settle firmly sluiten
settle firmly beklinken
settle for zich tevredenstellen met
settle in wennen aan
settle in zich vestigen in
settle in gaan wonen in
settle in gewend raken aan
settle one's account de rekening betalen
settle one's account afrekenen
settle one's bill de rekening betalen
settle one's bill afrekenen
settle up de rekening betalen
settle up afrekenen
Translate Settle into other languages
Translate settle into German
Translate settle into French
Translate settle into Italian
Translate settle into Spanish
Translate settle into Portuguese
Translate settle into Slovenian
Translate settle into Polish
Translate settle into Czech