Scare — English Dutch translation7 translations found

scare (v) (fear) angst aanjagen (v) (fear)
scare (v) (fear) benauwen (v) (fear)
scare (v) (fear) afschrikken (v) (fear)
scare (v) (fear) beangstigen (v) (fear)
scare (v) (fear) angstig maken (v) (fear)
scare (v) (fear) bang maken (v) (fear)
scare (v) (fear) bang worden (v) (fear)
Scare examples19 examples found
bomb scare bomalarm
bomb scare bommelding
scare away afschrikken
scare off afschrikken
scare someone iemand angst aanjagen
scare someone iemand bang maken
scare someone iemand laten schrikken
scare someone silly iemand de stuipen op het lijf jagen
scare someone silly iemand dood laten schrikken
scare someone silly iemand een ongeluk laten schrikken
scare someone to death iemand de stuipen op het lijf jagen
scare someone to death iemand dood laten schrikken
scare someone to death iemand een ongeluk laten schrikken
scare the life out of someone iemand de stuipen op het lijf jagen
scare the life out of someone iemand dood laten schrikken
scare the life out of someone iemand een ongeluk laten schrikken
scare the wits out of someone iemand de stuipen op het lijf jagen
scare the wits out of someone iemand dood laten schrikken
scare the wits out of someone iemand een ongeluk laten schrikken
Translate Scare into other languages
Translate scare into German
Translate scare into French
Translate scare into Italian
Translate scare into Spanish
Translate scare into Portuguese
Translate scare into Slovenian
Translate scare into Polish
Translate scare into Czech