Return — English Dutch translation17 translations found

return (n) (event) terugkeer (m) (n) (event)
return (n) (banking) rendement (n) (n) (banking)
return (n) (banking) opbrengst (f) (n) (banking)
return (n) (trade) teruggave (m) (n) (trade)
return (n) (trade) terugzending (f) (n) (trade)
return (n) (returns) winst (f) (n) (returns)
return (n) (returns) opbrengst (f) (n) (returns)
return (v) (objects) teruggeven (v) (objects)
return (v) (movement) terugkomen (v) (movement)
return (v) (visit) beantwoorden (v) (visit)
return (v) (compensate) vergoeden (v) (compensate)
return (v) (compensate) goedmaken (v) (compensate)
return (v) (home) terugkomen (v) (home)
return (v) (objects) terugbrengen (v) (objects)
return (v) (movement) terugkeren (n) (v) (movement)
return (v) (objects) terugbezorgen (v) (objects)
return (v) (home) thuiskomen (v) (home)
Return examples12 examples found
do something in return een tegenprestatie leveren
in return for in ruil voor
in return for voor
something done in return tegenprestatie
in return als tegenprestatie
in return bij wijze van tegenprestatie
return to previous success terugkeer
return to previous success terugkomst
return to previous success come-back
return with betaald zetten met
return with vergelden met
tax return belastingaangifte
Translate Return into other languages
Translate return into German
Translate return into French
Translate return into Italian
Translate return into Spanish
Translate return into Portuguese
Translate return into Slovenian
Translate return into Polish
Translate return into Czech