Pass — translation English Dutch. Translate Pass into Dutch

pass (n) (travel)	pas (m) (n) (travel)
pass (n) (travel)	reispas (m) (n) (travel)
pass (n) (travel)	paspoort (n) (n) (travel)
pass (n) (military)	pas (m) (n) (military)
pass (n) (sports)	pass (m) (n) (sports)
pass (n) (sports)	pas (m) (n) (sports)
pass (v) (automobiles)	inhalen (n) (v) (automobiles)
passed pass pass passed passed pass	ingehaald halen in haalt in haalden in haalde in
pass (v) (time)	verdrijven (v) (time)
passed pass pass passed passed pass	verdreven verdrijft verdrijven verdreef verdreven
pass (v) (time)	spenderen (n) (v) (time)
passed pass pass passed passed pass	gespendeerd spenderen spendeert spendeerden spendeerde
pass (v) (objects)	doorgeven (v) (objects)
passed pass pass passed passed pass	doorgegeven geven door geeft door gaf door gaven door
pass (v) (object)	aanreiken (v) (object)
passed pass pass passed passed pass	aangereikt reikt aan reiken aan reikten aan reikte aan
pass (v) (time)	overheen gaan (v) (time)
pass (v) (time)	verlopen (v) (time)
passed pass pass passed passed pass	verlopen verloopt verlopen verliepen verliep
pass (v) (time)	voorbijgaan (v) (time)
passed pass pass passed passed pass	voorbijgegaan gaan voorbij gaat voorbij gingen voorbij ging voorbij
pass (v) (laws)	aannemen (v) (laws)
passed pass pass passed passed pass	aangenomen neemt aan nemen aan nam aan namen aan
pass (v) (automobiles)	passeren (v) (automobiles)
passed pass pass passed passed pass	gepasseerd passeert passeren passeerde passeerden
pass (v) (object)	geven (v) (object)
passed pass pass passed passed pass	gegeven geeft geven gaven gaf
pass (v) (exam)	slagen (v) (exam)
passed pass pass passed passed pass	geslaagd slaagt slagen slaagde slaagden
pass (v) (time)	verstrijken (v) (time)
passed pass pass passed passed pass	verstreken verstrijken verstrijkt verstreken verstreek
pass (v) (on foot)	passeren (v) (on foot)
passed pass pass passed passed pass	gepasseerd passeert passeren passeerde passeerden
pass (v) (on foot)	voorbijgaan (v) (on foot)
passed pass pass passed passed pass	voorbijgegaan gaan voorbij gaat voorbij gingen voorbij ging voorbij

Pass examples57 examples found

boarding pass	instapkaart
make a pass at	avances maken
narrow pass	bergengte
narrow pass	kloof
pass as	passeren voor
pass as	doorgaan voor
pass away	verdrijven
pass away	sterven
pass away	spenderen
pass away	overlijden
pass away	heengaan
pass by	geen aandacht schenken aan
pass by	links laten liggen
pass by	over het hoofd zien
pass down	overleveren
pass down	doorgeven
pass down	doorgeven
pass down	verdergeven
pass for	passeren voor
pass for	doorgaan voor
pass off	verlopen
pass on	sterven
pass on	overlijden
pass on	overleveren
pass on	overleveren
pass on	nalaten
pass on	doorgeven
pass on	doorgeven
pass on	overdragen
pass on	doorvertellen
pass on	heengaan
pass on	verdergeven
pass on	overbrengen
pass on to	doorberekenen naar
pass on to	doorschuiven naar
pass on to	afwentelen op
pass on to	overstappen naar
pass on to	overgaan tot
pass onto	afschuiven op
pass onto	afwentelen op
pass out	een black-out hebben
pass out	distribueren
pass out	het bewustzijn verliezen
pass out	flauw vallen
pass out	uitdelen
pass over	doorgeven
pass over	geen aandacht schenken aan
pass over	links laten liggen
pass over	over het hoofd zien
pass over	oversteken
pass through	passeren
pass through	reizen door
pass up	laten voorbijgaan
pass up	laten schieten
passé	uit de tijd
passé	ouderwets
passé	verouderd

Translate Pass into other languages

— Translate pass into German

— Translate pass into French

— Translate pass into Italian

— Translate pass into Spanish

— Translate pass into Portuguese

— Translate pass into Slovenian

— Translate pass into Polish

— Translate pass into Czech

Pass — English Dutch translation21 translation found