oppose (v) (disapproval) | opponeren (v) (disapproval) |
oppose (v) (comparison) | naast elkaar leggen (v) (comparison) |
oppose (v) (people) | zich verzetten tegen (v) (people) |
oppose (v) (comparison) | tegenover elkaar stellen (v) (comparison) |
oppose (v) (disagreement) | betwisten (v) (disagreement) |
oppose (v) (disapproval) | zich verzetten tegen (v) (disapproval) |
oppose (v) (people) | tegenwerken (v) (people) |
oppose (v) (disagreement) | aanvechten (v) (disagreement) |
oppose (v) (disapproval) | tegenwerken (v) (disapproval) |
oppose obstinately | zich hardnekkig verzetten tegen |