Next — English Dutch translation15 translations found

next (a) (determiner) eerstvolgende (a) (determiner)
next (a) (time) volgend (a) (time)
next (a) (future) aanstaande (a) (future)
next (a) (determiner) volgende (m) (a) (determiner)
next (a) (future) komende (a) (future)
next (a) (time) erop (a) (time)
next (a) (future) eerstvolgend (a) (future)
next (a) (ensuing) erop (a) (ensuing)
next (a) (future) volgende (m) (a) (future)
next (a) (ensuing) volgend (a) (ensuing)
next (a) (ensuing) eropvolgend (a) (ensuing)
next (o) (adverb) nadien (o) (adverb)
next (o) (adverb) vervolgens (o) (adverb)
next (o) (adverb) later (o) (adverb)
next (o) (adverb) daarna (o) (adverb)
Next examples20 examples found
and next en nadien
and next en dan
next day volgende dag
next of kin naaste verwante
next of kin naaste verwant
next one volgende
next one volgende
next to aaneengrenzend
next to aangrenzend
next to vlakbij
next to aanpalend
next to vergeleken bij
next to vergeleken met
next to naast
next to naast
next to dichtbij
next to naast
next to last op één na laatste
next to last voorlaatste
next-door aangrenzend
Translate Next into other languages
Translate next into German
Translate next into French
Translate next into Italian
Translate next into Spanish
Translate next into Portuguese
Translate next into Slovenian
Translate next into Polish
Translate next into Czech