Hit — English Dutch translation11 translations found

hit (n) (weapon) slag (m) (n) (weapon)
hit (n) (music) hit (m) (n) (music)
hit (n) (music) succesnummer (n) (n) (music)
hit (v) (objects) raken (v) (objects)
hit (v) (nautical) aanvaren (v) (nautical)
hit (v) (gun) raken (v) (gun)
hit (v) (gun) schieten (n) (v) (gun)
hit (v) (person) slaan (n) (v) (person)
hit (v) (person) meppen (v) (person)
hit (v) (gun) treffen (n) (v) (gun)
hit (v) (objects) treffen (n) (v) (objects)
Hit examples30 examples found
hit and miss in het wilde weg
hit and miss lukraak
hit back scherp antwoorden
hit home raak slaan
hit home toeslaan
hit it off het goed met elkaar kunnen vinden
hit off imiteren
hit or miss in het wilde weg
hit or miss lukraak
hit out against een aanval doen op
hit out against uithalen naar
hit out at een aanval doen op
hit out at uithalen naar
hit parade hitparade
hit the sack gaan maffen
hit the sweet spot raak slaan
hit the sweet spot toeslaan
hit-and-run accident vluchtmisdrijf
hit-and-run accident doorrijden na een ongeluk
hit-and-run driver bestuurster die doorrijdt na een ongeluk
hit-and-run driver bestuurster
hit-and-run driver bestuurder
hit-and-run driver bestuurder die doorrijdt na een ongeluk
hit-and-run driver bestuurster die vluchtmisdrijf pleegt
hit-and-run driver bestuurder die vluchtmisdrijf pleegt
hit-or-miss in het wilde weg
hit-or-miss lukraak
smash hit overweldigend succes
smash hit daverend succes
smash hit denderend succes
Translate Hit into other languages
Translate hit into German
Translate hit into French
Translate hit into Italian
Translate hit into Spanish
Translate hit into Portuguese
Translate hit into Slovenian
Translate hit into Polish
Translate hit into Czech