Have — English Dutch translation1 translation found

have (v) (general) hebben (v) (general)
Have examples59 examples found
d have voltooid voorwaardelijke wijs
have a baby een kind ter wereld brengen
have a baby bevallen
have a cold een verkoudheid hebben
have a cold verkouden zijn
have a go een poging wagen
have a go het proberen
have a limp trekkebenen
have a limp hinken
have a limp mank lopen
have a wash zich wassen
have dinner het middagmaal gebruiken
have dinner de avondmaaltijd gebruiken
have dinner dineren
have dinner dineren
have dinner souperen
have enough het zat zijn
have enough het beu zijn
have enough het moe zijn
have enough er genoeg hebben van
have fun zich verstrooien
have fun zich vermaken
have fun plezier hebben
have fun zich amuseren
have fun pret hebben
have in mind van zins zijn
have in mind zinnens zijn
have in mind in de zin hebben
have in mind voorhebben
have in mind beogen
have in mind van plan zijn
have left overhouden
have left overhebben
have lost kwijt zijn
have lunch het middagmaal gebruiken
have lunch lunchen
have on dragen
have on aan hebben
have supper de avondmaaltijd gebruiken
have supper dineren
have supper souperen
have to moeten
have to hoeven
have-not arme drommel
have-not arme drommel
have-nots armen
not have niet hebben
not have ontbreken
not have good fortune geen geluk hebben
not have good fortune tegenslag hebben
not have good fortune ongeluk hebben
not have good fortune pech hebben
not have much success with niet veel terechtbrengen van
not have the vaguest idea er geen flauw idee van hebben
not have to work niet hoeven werken
not have to work vrijaf hebben
not have to work vrij hebben
have faith in geloven in
have faith in vertrouwen hebben in
Translate Have into other languages
Translate have into German
Translate have into French
Translate have into Italian
Translate have into Spanish
Translate have into Portuguese
Translate have into Slovenian
Translate have into Polish
Translate have into Czech