fix
(v)
(achievement)
|
fiksen
(v)
(achievement)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
gefikst
fiksen
fikst
fiksten
fikste
|
fix
(v)
(person)
|
zwijggeld betalen
(v)
(person)
|
fix
(v)
(plans)
|
overeenkomen
(n)
(v)
(plans)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
overeengekomen
komt overeen
komen overeen
kwamen overeen
kwam overeen
|
fix
(v)
(election)
|
afspreken
(v)
(election)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
afgesproken
spreken af
spreekt af
spraken af
sprak af
|
fix
(v)
(person)
|
omkopen
(n)
(v)
(person)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
omgekocht
koopt om
kopen om
kochten om
kocht om
|
fix
(v)
(photography)
|
fixeren
(n)
(v)
(photography)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
gefixeerd
fixeren
fixeert
fixeerden
fixeerde
|
fix
(v)
(plans)
|
bedisselen
(v)
(plans)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
bedisseld
bedisselen
bedisselt
bedisselden
bedisselde
|
fix
(v)
(attach)
|
vasthechten
(v)
(attach)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
vastgehecht
hecht vast
hechten vast
hechtten vast
hechtte vast
|
fix
(v)
(animals)
|
ontmannen
(v)
(animals)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
ontmand
ontmant
ontmannen
ontmande
ontmanden
|
fix
(v)
(animals)
|
castreren
(v)
(animals)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
gecastreerd
castreert
castreren
castreerden
castreerde
|
fix
(v)
(attach)
|
vastmaken
(v)
(attach)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
vastgemaakt
maken vast
maakt vast
maakten vast
maakte vast
|
fix
(v)
(animals)
|
steriliseren
(n)
(v)
(animals)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
gesteriliseerd
steriliseert
steriliseren
steriliseerde
steriliseerden
|
fix
(v)
(achievement)
|
voor elkaar brengen
(v)
(achievement)
|
fix
(v)
(election)
|
vervalsen
(n)
(v)
(election)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
vervalst
vervalsen
vervalst
vervalste
vervalsten
|
fix
(v)
(animals)
|
snijden
(n)
(v)
(animals)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
gesneden
snijdt
snijden
sneed
sneden
|
fix
(v)
(repair)
|
repareren
(n)
(v)
(repair)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
gerepareerd
repareert
repareren
repareerde
repareerden
|
fix
(v)
(plans)
|
regelen
(v)
(plans)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
geregeld
regelen
regelt
regelde
regelden
|
fix
(v)
(attach)
|
bevestigen
(v)
(attach)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
bevestigd
bevestigt
bevestigen
bevestigde
bevestigden
|
fix
(v)
(achievement)
|
voor elkaar krijgen
(v)
(achievement)
|
fix
(v)
(plans)
|
afspreken
(v)
(plans)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
afgesproken
spreken af
spreekt af
spraken af
sprak af
|
fix
(v)
(repair)
|
herstellen
(n)
(v)
(repair)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
hersteld
herstelt
herstellen
herstelde
herstelden
|
fix
(v)
(agreement)
|
vastleggen
(v)
(agreement)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
vastgelegd
leggen vast
legt vast
legden vast
legde vast
|
fix
(v)
(achievement)
|
klaarspelen
(v)
(achievement)
|
fixed
fix
fix
fixed
fixed
fix
|
klaargespeeld
speelt klaar
spelen klaar
speelde klaar
speelden klaar
|