Deal — English Dutch translation8 translations found

deal (n) (trade) transactie (f) (n) (trade)
deal (n) (trade) koopje (n) (n) (trade)
deal (n) (trade) zaak (m) (n) (trade)
deal (n) (trade) overeenkomst (f) (n) (trade)
deal (v) (dispense) distribueren (v) (dispense)
deal (v) (dispense) uitdelen (v) (dispense)
deal (v) (games - cards) delen (v) (games - cards)
deal (v) (games - cards) geven (v) (games - cards)
Deal examples27 examples found
attract a great deal of attention de aandacht trekken
attract a great deal of attention veel bekijks hebben
business deal zaak
business deal transactie
deal in pushen
deal in dealen
deal in verhandelen
deal in handelen in
deal out distribueren
deal out uitdelen
deal ruthlessly with streng aanpakken
deal seriously with streng aanpakken
deal with zich bezighouden met
deal with omgaan met
deal with omgaan met
deal with behandelen
deal with behandelen
deal with behandelen
deal with zich inlaten met
deal with afrekenen met
deal with aanpakken
deal with zaken doen met
deal with bolwerken
deal with aankunnen
deal with het hoofd bieden aan
deal with handelen met
deal with bravely zich met lef doorheen slaan
Translate Deal into other languages
Translate deal into German
Translate deal into French
Translate deal into Italian
Translate deal into Spanish
Translate deal into Portuguese
Translate deal into Slovenian
Translate deal into Polish
Translate deal into Czech