Crossing — English Dutch translation16 translations found

crossing (n) (traffic) voetgangersoversteekplaats (m) (n) (traffic)
crossing (n) (traffic) zebrapad (n) (n) (traffic)
crossing (n) (traffic) kruispunt (n) (n) (traffic)
crossing (n) (traffic) wegkruising (f) (n) (traffic)
crossing (n) (ocean) oversteek (m) (n) (ocean)
crossing (n) (railways) gelijkvloerse kruising (f) (n) (railways)
crossing (n) (lines) kruising (f) (n) (lines)
crossing (n) (lines) snijpunt (n) (n) (lines)
crossing (n) (ocean) overtocht (m) (n) (ocean)
crossing (n) (railways) overweg (m) (n) (railways)
crossing (n) (lines) kruispunt (n) (n) (lines)
crossing (n) (traffic) oversteekplaats (m) (n) (traffic)
crossing (n) (traffic) kruising (f) (n) (traffic)
crossing (n) (travel) doortocht (m) (n) (travel)
crossing (n) (traffic) viersprong (m) (n) (traffic)
crossing (n) (ocean) overvaart (m) (n) (ocean)
Crossing examples8 examples found
grade-crossing gate spoorboom
crossing out schrapping
crossing out doorstrepen
crossing out doorhaling
grade crossing overweg
grade crossing gelijkvloerse kruising
pedestrian crossing voetgangersoversteekplaats
pedestrian crossing zebrapad
Translate Crossing into other languages
Translate crossing into German
Translate crossing into French
Translate crossing into Italian
Translate crossing into Spanish
Translate crossing into Portuguese
Translate crossing into Slovenian
Translate crossing into Polish
Translate crossing into Czech