cross
(n)
(religion)
|
crucifix
(n)
(n)
(religion)
|
cross
(n)
(religion)
|
kruis
(n)
(n)
(religion)
|
cross
(n)
(taste)
|
kruising
(f)
(n)
(taste)
|
cross
(n)
(biology)
|
kruising
(f)
(n)
(biology)
|
cross
(n)
(biology)
|
hybride
(m)
(n)
(biology)
|
cross
(n)
(religion)
|
kruisbeeld
(n)
(n)
(religion)
|
cross
(n)
(general)
|
kruis
(n)
(n)
(general)
|
cross
(v)
(aviation)
|
vliegen over
(v)
(aviation)
|
cross
(v)
(aviation)
|
oversteken
(v)
(aviation)
|
crossed
cross
cross
crossed
crossed
cross
|
overgestoken
steken over
steekt over
staken over
stak over
|
cross
(v)
(roads)
|
elkaar snijden
(v)
(roads)
|
cross
(v)
(border)
|
oversteken
(v)
(border)
|
crossed
cross
cross
crossed
crossed
cross
|
overgestoken
steken over
steekt over
staken over
stak over
|
cross
(v)
(border)
|
overschrijden
(v)
(border)
|
crossed
cross
cross
crossed
crossed
cross
|
overschreden
overschrijden
overschrijdt
overschreden
overschreed
|
cross
(v)
(line)
|
kruisen
(v)
(line)
|
crossed
cross
cross
crossed
crossed
cross
|
gekruist
kruisen
kruist
kruiste
kruisten
|
cross
(v)
(travel)
|
doorkruisen
(v)
(travel)
|
crossed
cross
cross
crossed
crossed
cross
|
doorkruist
doorkruisen
doorkruist
doorkruiste
doorkruisten
|
cross
(v)
(botany)
|
kruisen
(v)
(botany)
|
crossed
cross
cross
crossed
crossed
cross
|
gekruist
kruisen
kruist
kruiste
kruisten
|
cross
(v)
(travel)
|
oversteken
(v)
(travel)
|
crossed
cross
cross
crossed
crossed
cross
|
overgestoken
steken over
steekt over
staken over
stak over
|
cross
(v)
(travel)
|
doortrekken
(v)
(travel)
|
crossed
cross
cross
crossed
crossed
cross
|
doortrokken
doortrekt
doortrekken
doortrok
doortrokken
|
cross
(v)
(animals)
|
kruisen
(v)
(animals)
|
crossed
cross
cross
crossed
crossed
cross
|
gekruist
kruisen
kruist
kruiste
kruisten
|
cross
(v)
(travel)
|
trekken door
(v)
(travel)
|
cross
(v)
(roads)
|
elkaar kruisen
(v)
(roads)
|