Course — translation English Dutch. Translate Course into Dutch

course (n) (orientation)	richting (f) (n) (orientation)
course (n) (schools - universities)	leergang (m) (n) (schools - universities)
course (n) (development)	beloop (n) (n) (development)
course (n) (direction)	koers (m) (n) (direction)
course (n) (river)	loop (m) (n) (river)
course (n) (schools - universities)	cursus (m) (n) (schools - universities)
course (n) (orientation)	koers (m) (n) (orientation)
course (n) (nautical)	koers (m) (n) (nautical)

Course examples29 examples found

be a matter of course	duidelijk zijn
be a matter of course	voor zichzelf spreken
be a matter of course	voor de hand liggen
be a matter of course	vanzelfsprekend zijn
course of events	situatie
course of events	toestand
course of events	omstandigheden
first course	voorafje
first course	voorgerecht
first course	hors d'oeuvre
in due course	op den duur
in due course	mettertijd
in due course	allengs
in due course	gaandeweg
main course	hoofdgerecht
move in a spiral course	een spiraal beschrijven
move in a spiral course	zich in een spiraalbaan bewegen
of course	en of
of course	ongetwijfeld
of course	vanzelfsprekend
of course	beslist
of course	reken maar
of course	voorzeker
of course	natuurlijk
of course	zeker
of course	uiteraard
of course	absoluut
of course	stellig
plinth course	stenen rand

Translate Course into other languages

Course — English Dutch translation8 translations found