Chip — English Dutch translation14 translations found

chip (n) (wood) spaander (m) (n) (wood)
chip (n) (damage) stukje (n) (n) (damage)
chip (n) (wood) spaan (m) (n) (wood)
chip (n) (piece) schilfer (m) (n) (piece)
chip (n) (damage) schilfertje (n) (n) (damage)
chip (n) (electronics) chip (m) (n) (electronics)
chip (n) (damage) brokje (n) (n) (damage)
chip (n) (games) fiche (n) (games)
chip (v) (paint) afbrokkelen (v) (paint)
chip (v) (damage) een stukje afbreken van (v) (damage)
chip (v) (paint) afschilferen (v) (paint)
chip (v) (general) schilferen (v) (general)
chip (v) (general) afbladderen (v) (general)
chip (v) (paint) afsplinteren (v) (paint)
Chip examples11 examples found
blue-chip securities steraandelen
blue-chip securities prima aandelen
chip in in de rede vallen
chip in opmerkingen maken
chip in schenken
chip in ertussen komen
chip in bijdragen
chip in onderbreken
computer chip chip
silicon chip siliciumchip
potato chips chips
Translate Chip into other languages
Translate chip into German
Translate chip into French
Translate chip into Italian
Translate chip into Spanish
Translate chip into Portuguese
Translate chip into Slovenian
Translate chip into Polish
Translate chip into Czech