Charge — English Dutch translation18 translations found

charge (n) (law) aanklacht (m) (n) (law)
charge (n) (law) beschuldiging (f) (n) (law)
charge (n) (responsibility) hoede (m) (n) (responsibility)
charge (n) (responsibility) zorg (m) (n) (responsibility)
charge (n) (responsibility) leiding (f) (n) (responsibility)
charge (n) (service) extra kosten (n) (service)
charge (v) (law) aanklagen (v) (law)
charge (v) (banking - business) op de rekening laten schrijven (v) (banking - business)
charge (v) (duty) gelasten (v) (duty)
charge (v) (goods) aanrekenen (v) (goods)
charge (v) (law) beschuldigen (v) (law)
charge (v) (job) opdragen (v) (job)
charge (v) (electricity) opladen (v) (electricity)
charge (v) (duty) bevelen (v) (duty)
charge (v) (duty) opdragen (v) (duty)
charge (v) (gun) opladen (v) (gun)
charge (v) (banking - business) voor een bepaald bedrag debiteren (v) (banking - business)
charge (v) (gun) laden (n) (v) (gun)
Charge examples18 examples found
be tried on a charge of terechtstaan wegens
charge account rekening
charge for admission toegangsprijs
charge for admission toegang
charge for admission entree
charge with betichten van
charge with beschuldigen van
free of charge voor niets
free of charge voor niets
free of charge voor noppes
free of charge vrij
free of charge kosteloos
free of charge belangeloos
free of charge gratis
free of charge gratis
free of charge zomaar
service charge bedieningsgeld
service charge service
Translate Charge into other languages
Translate charge into German
Translate charge into French
Translate charge into Italian
Translate charge into Spanish
Translate charge into Portuguese
Translate charge into Slovenian
Translate charge into Polish
Translate charge into Czech